Laura Broekhuysen


Hellend vlak September 2011 

Geboren in een IJslands fjord, wordt Lidewijde, dochter van twee musici, weggehouden van de bewoonde wereld. De hellingen lijken verlaten maar het kind, met haar fabelachtige oren, vangt geluiden op die haar onrust baren. Houdt iemand haar in de gaten? Langs kieren hoort ze, onder deuren, door de kleinste scheuren in het plafond. Met een vader van wie ze maar een glimp te zien krijgt, een moeder die er een dubbele agenda op nahoudt en een verwarrende hoeveelheid broers, wordt het in dit niemandsland steeds moeilijker om het onderscheid te maken tussen een wakend en een loerend oog.

Haar broers, of wat ervoor door moet gaan, fluisteren in haar gespitste oor: In dit fjord zul je een specifiek gevoel van schik ontwikkelen, Liet. Het aanbod is schaars, elke vorm van vermaak moet je uitbuiten. Soms is het nodig om de spanningen wat op te voeren, dat zijn langetermijninvesteringen. Wie weet bezorgt het ons op zekere dag de slappe lach. Lachen is gezond! Elke vorm van lachen beheersen we, onze fijne, dunne lippen kunnen alle richtingen op krullen. Noem een lach en wij lachen dat lachje. Dat er tussen die lippen altijd iets gluiperigs luimt neem je maar voor lief.’

Uit Hellend vlak  lees meer




Laura Broekhuysen in gesprek met Jeroen van Kan

De avonden Boeken, 31 Oktober 2011





 De Leeswolf

boek van de week

23/01/2012 - Laura Broekhuysen: Hellend vlak

door Mieke Opstaele 


"Hellend vlak is een buitengewoon avontuur voor wie zich durft te laten grijpen" 



 


Hellend vlak van Laura Broekhuysen is een roman die de lezer even met de voeten van de grond licht. Een bijzondere belevenis, waar het vertelperspectief alvast iets mee te maken heeft. De lezer observeert het doen en laten van een gezin — dat zich heeft teruggetrokken tussen de IJslandse fjorden — grotendeels vanuit het perspectief van de adelaar Gammur. Met scherpe blik waakt hij over het gebied. Zo maken we kennis met de leef- en ervaringswereld van Lidewijde of ‘Liet’, een pientere kleuter die opgroeit in het gezelschap van haar oudere broers (een stuk of zeven). Om de kinderen zo weinig mogelijk te beïnvloeden tijdens hun ontwikkeling brengt de vader zijn dagen door in een geluiddichte kelder en verbiedt hij de moeder om hen ook maar iets te onderwijzen. De kinderen moeten zoveel mogelijk leren door te ervaren en zelf te ontdekken.
Ervaring is dan ook het woord dat het hele boek typeert. De roman wordt niet zozeer gedragen door zijn uitgewerkte plot, maar door de weergave van de ervaringswereld van Liet. Met haar zeer zintuiglijke en poëtische stijl slaagt Broekhuysen erin deze wereld over te brengen op de lezer. ‘Achter het kind knarst op vlagen wind het gammele huis. Glas rammelt, op alle verdiepingen zwiepen de uitgedroogde deuren open en dicht. Binnen tocht het losliggende rond, ze hoort een gekapseisd vaasje over het tafelblad rollen en rinkelend vallen.’ Het boek vraagt echter wel een inspanning van die lezer. De zinsbouw, het poëtische taalgebruik, de archaïsmen en het gebrek aan een duidelijke verhaallijn zorgen ervoor dat het niet altijd eenvoudig is om de gebeurtenissen te volgen. Maar het maakt de innerlijke ervaringswereld van het kind alleen maar tastbaarder. Bovendien wordt er op allerhande manieren gewezen op de beperktheid en oppervlakkigheid van ons perspectief. Het scherpzinnige adelaarsperspectief staat in het boek tegenover het gebrekkige conventionele perspectief van ‘het volkje’; het scherpe adelaarsoog tegenover de extreme onzekerheid van de ‘alwetende’ verteller die zijn observaties voortdurend in vraag stelt — ‘kijkt ze naar het landschap van zijn gezicht?’ De broers wijzen Liet erop dat haar perspectief een vertekening is. ‘De weg maakt slingers de verte in en loopt tegelijk omlaag, je ziet de weg verkort. Dit fjord is uitgestrekter dan jouw domme ogen kunnen meten.’ Een van de broers houwt zelfs een ‘anamorfose’ uit de muur van het huis, een ‘vertekening’ of optische illusie die ervoor zorgt dat de werkelijkheid er vanuit elk gezichtspunt hetzelfde uitziet. De functie van literatuur lijkt voor Broekhuysen: de lezer even uit de roes van de als vanzelfsprekend ervaren alledaagse werkelijkheid te halen. Hellend vlak is een buitengewoon avontuur voor wie zich durft te laten grijpen door de klauwen van Gammur en zich overgeeft aan de sprookjesachtige wereld van Liet.



Passionate Magazine 

Intrigerend poëtisch taalgebruik in Hellend vlak van Laura Broekhuysen

door Marc Brester
Januari 2012


"Broekhuysen beschikt over een heel eigen zintuiglijke taal. In alles klinkt muziek door, hetgeen het beeld van het muzikale gezin versterkt, maar tevens dreiging weet op te roepen." 



Wonderlijk gezin

Wij wijzen: ‘Die adelaar op de rots, dat is Gammur. Hij waakt over de Westfjorden. Zo ver als hij scherp kan stellen zonder een andere adelaar op te merken, heeft hij patent op het zwerk, indringers gedoogt hij maar ternauwernood, wil Gammur je dood dan maakt hij je dood.’
In Hellend vlak, het derde boek van Laura Broekhuysen (1983) waakt Gammur – hetgeen grappig genoeg (aas)gier betekent – over een fjord in IJsland. Vanaf grote hoogte overziet hij het ‘kleine volkje’ waarvan de samenstelling onduidelijk blijft, maar dat allerhande sprookjesachtige figuren omvat. Lidewijde – kortweg Liet genoemd – groeit hier op als dochter van twee musici, Wobke en Edward. Zijn al die figuren aan haar eigen fantasie ontsproten? IJlt ze, koortsig ten gevolge van de pus in haar te kleine hoofdje, of wedijveren de sagen en legenden met de dagelijkse werkelijkheid?

Niet tastbare wereld
Broekhuysen schetst vooral een wereld zoals een kind die ziet, dat nog maar half kan duiden waar de ‘werkelijkheid’ om haar heen over gaat. Ze gebruikt daarbij regelmatig een ‘wij’– of een ‘je’– perspectief, hetgeen vervreemdend werkt en de vaak wat afstandelijke verhoudingen binnen het gezin benadrukt. Liet is de jongste van het gezin waarin ze regelmatig haar broers probeert te tellen – het zijn er misschien wel zes of zeven – die zich plagerig als één man lijken te bewegen. Als ze op hun zusje moeten passen, trekken ze een cirkel om haar ‘persoonlijke berkenboom’ en vertellen haar dat ademhalen slechts mogelijk is binnen de lijnen van deze denkbeeldige luchtbel. In die begrensde ruimte voelt ze zich veilig en onveilig tegelijk. Liet, die over een fabelachtig zuiver gehoor beschikt, ervaart de stoffelijke en een niet tastbare wereld op wonderlijk wijze in zichzelf. Zelfs ‘de hoogste geluiden die je niet met je oren maar wel met je ogen kunt vangen’ worden voelbaar.

Dreiging
Broekhuysen, die zelf violiste is, beschikt over een heel eigen zintuiglijke taal. In alles klinkt muziek door, hetgeen het beeld van het muzikale gezin en ook de vioolspelende oom en tante (met een eveneens onduidelijk aantal dochters) versterkt, maar tevens dreiging weet op te roepen: ‘De afwezigheid van jouw lichaam beïnvloedt de akoestiek in het hele huis, onze stemmen kaatsen op kale muur, het klinkt hol in de leegte, we horen liever hoe onze stemmen jou tegen de borst stuiten.’
De sinistere dreiging komt gaandeweg steeds meer aan het licht. Bestaan de broers wel echt, of zijn ze eigenlijk onderdeel van een sprookje over zeven broers die veranderen in raven? De adelaar waakt spiedend in de lucht, maar wie loeren er nog meer door kieren en gaten? Is het de kwade sprookjesvrouw Gryla uit de bovenste bergen die onverwacht de vierde hoek – die waarschijnlijk staat voor de dood – om komt op zoek naar stoute kinderen?

Vreemd theaterstuk
Hoewel de verhaallijn wat mager is en de personages weinig worden uitgediept, is het vooral het poëtische taalgebruik dat intrigeert. We volgen een wonderlijk gezin gedurende het verglijden van de haast tastbare seizoenen. Edward, die zich regelmatig voor langere tijd terugtrekt in de kelder, en Wopke, die als ‘misleidend en huichelachtig moedertje’ wordt omschreven, schijnen het zelden met elkaar eens te zijn. Hun vrije opvoedkundige opvattingen vormen het decor van een vreemd theaterstuk dat van de lezer de nodige concentratie vraagt en vermoedelijk extreme voor- en tegenstanders zal kennen. 
De vermoedens van Liet blijken uiteindelijk juist – ze werd in de gaten gehouden – en stijgend naar steeds grotere hoogte wordt het volkje steeds kleiner. ‘Misschien ben je een geluksvogel als je het vierde hoekje hebt gevonden’.

Laura Broekhuysen Hellend vlak door Marnix Verplancke Januari 2012

www.knack.be

Af en toe lees je een boek waarvan je denkt: ja, dat is het, dit heb ik nog nooit eerder gelezen. Hellend vlak van Laura Broekhuysen is zo'n boek: ongewoon, gedurfd en bij vlagen briljant.

Centraal staat Liet, een meisje dat samen met haar ouders en een stel broers aan een IJslandse fjord woont. Tegen de wil van vader Edward in leert moeder Wobke het kind op zolder viool spelen, terwijl broer Pauk er met zijn bijl op los hakt in een muur van het huis. Ondertussen zit vader in de kelder te wachten op de eerste woorden van de liervogel. 

Nee, dit is geen gewoon verhaal, en als lezer weet je het grootste deel van de tijd zelfs niet wat er precies gebeurt. Broekhuysen wil vooral een buitenwereldse sfeer creëren, en daar slaagt ze bijzonder goed in. 

Cruciaal daarbij is haar stijl, die nog het best te omschrijven valt als 'Peter Verhelst ontmoet Marten Toonder onder de uitregenende as van de Eyjafjallajökull'. Wanneer Broekhuysen beschrijft hoe ten huize Wobke de griep toeslaat, voel je de koorts in je spieren en ruik je het ingedroogde zweet van het boven de kachel drogende slaapgoed. Heerlijk gewoon.



Diane Broeckhoven November 2011 

"Een beklemmend en sprookjesachtig verhaal"

Hoogsensitief 

Dat de auteur van dit boek eigenlijk musicus is - ze studeerde viool - is door het hele verhaal door voel- en hoorbaar. Hoofdpersoon is Lidewijde, zeg maar Liet, een zonderling klein meisje met fabelachtige oren dat in een desolaat IJslands fjordengebied woont. Als dochter van twee musici, een schimmige vader en een moeder met veel geheimen, zou ze daar haar voordeel mee kunnen doen. Maar haar hoogsensitieve zintuigen isoleren haar juist in een kleine wereld, die voornamelijk bevolkt wordt door haar soms wrede broers. Een beklemmend en sprookjesachtig verhaal met soms erg ver uitgesponnen natuurbeschrijvingen, waarvan de lezer voorvoelt dat het niet goed kan aflopen. Daarvoor is er te weinig liefde in het spel.


Mooi kunststukje: Hellend Vlak van Laura Broekhuysen

www.pinkbullets.nl

Judith, November 2011


"Dit boek krijgt de maximale score, ondanks (of dankzij?) het vreemde gevoel in mijn maag na het lezen van de laatste pagina"

Soms zijn boeken zo mooi, dat je er weken over doet om ze uit te lezen. 'Hellend vlak' is zo'n boek. Sommige zinnen en alinea's vond ik zo mooi, dat ik ze nog een keer las. En nog een keer. En nog een keer.



Musici Wobke en Edward zijn om onbekende redenen met hun kinderschare in een IJslands fjord gaan wonen. Hun jongste kind en enige dochter Lidewijde, heeft fabelachtige oren en is zeer muzikaal. Het zou dan ook voor de hand liggen dat Liedewijde de muziek in gaat. Niets is echter minder waar, daar Wobke en Edward een nogal aparte opvoedstijl hebben. Hun zonen en dochter mogen alles, en moeten niets. Zo zullen ze uit zichzelf een moraal ontwikkelen, zonder dwang.

En mooi idee, maar in de praktijk werkt het maar matig, ook al heeft Lidewijde een geweldige jeugd. Ze wordt op een liefdevolle manier geplaagd door haar verwarrende hoeveelheid broers (het kunnen er zes of zeven zijn, maar Lidewijde kan niet snel genoeg tellen om al haar beweeglijke broers mee te rekenen) en wordt verwend met de mooiste verhalen. Ook al is er geen school in de buurt, toch leert Liet een paar belangrijke lessen;
- Iedereen heeft een boom die zuurstof voor je uitademt. Als je te ver uit de buurt bent bij jouw boom, heb je geen zuurstof en ga je dood. Gelukkig zijn haar broers niet te beroerd om uit te leggen hoe ver ze precies bij haar berk uit de buurt kan komen, zonder te stikken.
-De loerende adelaar is gevaarlijk, want hij kan je grijpen.
- De kwade vrouw Grýla komt uit de bovenste bergen en aast op stoute kinderen. Voor je ouders hoef je dus niet bang te zijn, maar als je stout bent kan Grýla plots tevoorschijn komen en je in een zak stoppen.

En zo leeft een wonderlijk meisje en wonderlijk leven, in een IJslandse fjord. Alles is mooi, zelfs de nukken van haar vader Edward, die zich soms dagenlang niet laat zien. En zo kabbelt het leven van Liedewijde voort, tot blijkt dat haar vermoedens waar zijn en ze inderdaad in de gaten wordt gehouden.

Auteur Laura Broekhuysen studeerde viool aan het Conservatorium van Amsterdam en publiceerde al twee boeken. Niet alleen is een ze begenadigd muzikante, maar ook in staat om in een boek een wereld te scheppen waar je als lezer haast in wilt verdwijnen. De wereld van Lidewijde, haar broers en haar ouders heeft iets onschuldigs en sinisters tegelijk.

'Hellend vlak' heeft geen heftige plotwendingen, maar is pagina voor pagina interessant en mooi om te lezen. Tot je beseft waar de titel eigenlijk precies op slaat...

Dit boek krijgt de maximale score van vijf roze kogels, ondanks (of dankzij?) het vreemde gevoel in mijn maag na het lezen van de laatste pagina.


Bijzonder raadsel van woorden door Sonja de Jong Oktober 2011 


"een soms verstild, soms kolkend relaas"

Het is een vreemd boek waarin niets is wat het lijkt te zijn, deze tweede roman van Laura Broekhuysen (1983). Een muziekstuk bijna, proza dat vaak meer aan poëzie doet denken, vol alliteratie en binnenrijm, herhalingen en refreinen.

Voor Broekhuysen die naast schrijfster ook violist is, lijkt taal in de eerste plaats een instrument te zijn om klank en sfeer uit te ademen. Het verhaal maakt zij ondergeschikt aan de taal. Hoofdpersoon is de kleine Lidewijde die met haar vader Edward en moeder Wobke ergens in een eenzaam IJslands fjord woont. Er zijn broers, een stuk of zeven zelfs. Of bestaan die slechts in de fantasie van de kleine Liet? Ze praten met de kleuter over syncopen en perspectief, over het belang van eigen zuurstof en kansberekening. Het wordt herfst, het wordt winter en daarna weer lente, vader Edward sluit zich dag in dag uit op in zijn geluiddichte kelder omdat hij zijn kinderen niet wil beïnvloeden, moeder Wobke geeft Lidewij stiekem vioollessen. En boven dat alles hangt de adelaar Gammur en ziet alles.

Maar dan komen de tantes, de oom en de nichtjes met hun smalende muilen, valse glim, heupzwenk en wenkbrauwtrilling en brengen de buitenwereld, alles waarvoor Edward op de vlucht was binnen.

Om deze roman te kunnen genieten, moet je de wens om te begrijpen loslaten. Het is een sfeertekening, een soms verstild, soms kolkend relaas vol lang vergeten woorden als briek, gebbe, snokken en bedisselarij.



over De kring, de proloog van Hellend vlak, die in de Revisor verscheen in 2010

lees de hele recensie 

Ooit stond De Revisor voor een bepaald soort literatuur – helder en streng, doorvlochten literair – in dit nummer lijkt geen nieuw program te zitten, alhoewel alle verhalen even eigenzinnig zijn. De jonge Laura Broekhuysen (1983) valt op, met haar verhaal ‘De kring’, dat net als haar debuutromanTwee linkerlaarzen (2008) hypergestileerd is, je als een eb en vloed-beweging naar de personages toetrekt en weer wegduwt. 



Verfrisssende schrijfstijl beschrijft kinderwereld in Hellend vlak

door Corine Westerink

www.cultuurbewust.nl 31-10-2011


"Het is opvallend hoe goed alle details uit het verhaal in elkaar passen."

Het lijkt zo veilig en onbezorgd: opgroeien in de rust van een IJslands fjord. Met als enige gezelschap een trouwe hazewindhond, een adelaar, je beschermende broers en je ouders. Niets is minder waar. Het leven van Lidewijde in Hellend vlak van Laura Broekhuysen is zeker niet zonder zorgen.

De waakhond is te doof om haar te bewaken, haar broers maken haar bang met verzonnen feiten en haar ouders ruziën over de opvoeding. Om zich van deze moeilijke wereld af te schermen trekt Lidewijde zich terug in haar eigen kinderlijke wereld. Een wereld vol kleuren, geuren, sprookjes, liedjes en mythes over raven, klazen en angstaanjagende vrouwtjes. Maar welke van deze verhalen maken deel uit van haar kinderlijke verbeelding en welke zijn echt? Welke angsten zijn verzonnen en welke zijn gegrond?

Bijzondere stijl
Broekhuysen, afgestudeerd violiste, drukt in haar tweede roman wederom haar persoonlijke, muzikale stempel op het proza. Niet zozeer vanwege de muzikale termen die de lezer om de oren vliegen, maar vooral door het rijm, de alliteraties en de ritmes. Er klinkt niet alleen muziek door in haar schrijfstijl, het hele boek is vergeven van zintuiglijke waarnemingen. De lezer krijgt een wereld voorgeschoteld waarin alle zintuigen geprikkeld worden. Maar Broekhuysen zou Broekhuysen niet zijn als ze deze zintuiglijkheid geen speelse draai geeft. Zo produceren sommige felle kleuren zo’n hoge toon dat er rood van uit je mond komt. Kleuren zijn immers ‘de hoogste geluiden die je niet met je oren maar wel met je ogen kunt vangen’.

Die speelse draai komt veel vaker voor in het boek. Broekhuysen toont een heel originele kijk op de wereld. Hierin kunnen mensen als duplomannetjes uit elkaar worden geschroefd en ontstaan grappige woorden als ‘huilmuil’. Daarnaast speelt ze met de betekenis van woorden: de naam van de adelaar Gammur betekent bijvoorbeeld gier. Het verhaal zit vol met symbolen en beeldspraak. Zij geven net zoals de adelaar het verhaal een dubbele laag.

Puzzel van details
Hellend vlak is een opeenstapeling van details. Ondanks deze details kun je niet exact beschrijven hoe de personen en hun leefwereld eruit zien. We weten veel van Lidewijdes gedachtekronkels, maar naar haar leeftijd blijft het gissen. Dit geeft de lezer de ruimte om zijn verbeeldingskracht in te zetten en de open plekken zelf in te vullen.

Het is opvallend hoe goed alle details uit het verhaal in elkaar passen. Broekhuysen werkt ze allemaal, hoe klein ze ook zijn, uit. Ze weet ze allemaal later in het boek weer met elkaar te verbinden. Hierdoor is elk detail van betekenis, ook de IJslandse woorden die lang niet altijd naar het Nederlands vertaald zijn.

Weer levert Broekhuysen, dankzij haar eigenzinnige schrijfstijl, een boek af dat verre van cliché is. Hellend vlak is zeker de moeite van het lezen waard. Vergeet echter niet dat door alle details de nodige aandacht gewenst is. Het is geen boek om te lezen als je te vermoeid bent om iets in je op te nemen.


Laura Broekhuysen over Hellend vlak

in gesprek met Rutger Martens

Literaire Salon, Augustus 2011

 

"Het muzikale aspect van de taal is wat mij het meest intrigeert."

 

Verrast het je als ik zeg dat ik nog nooit zo´n boek heb gelezen? Zo´n apart, vreemd, on-Hollands boek, begrijp je wat ik dan bedoel?
Het zal voor mij het minst vreemd zijn, omdat ik het zelf heb geschreven. Misschien heeft het ermee te maken dat ik in het buitenland woon en dat Nederlands mijn schrijftaal is. Ik praat weinig Nederlands, het is een soort geluidsmateriaal geworden. En zo wil ik ook graag, ik hou ervan om iets te maken wat buiten een context valt, om het verhaal de context te geven die het nodig heeft. En hoe de lezer dat ontvangt, kan ik niet goed inschatten.

Heb je een lezer voor ogen of ben je daar helemaal niet mee bezig?
In vlagen. Ik schrijf in eerste instantie op klank, op ritme. Het muzikale aspect van de taal is wat mij het meest intrigeert. Elk woord heeft betekenis maar dat ervaar ik soms bijna als een bijwerking. Een noodzakelijke bijwerking, dat wel, de stijl staat in dienst van het verhaal, maar het verhaal staat evenzeer in dienst van de taal.

Heeft dat te maken met je achtergrond als musicus?
Ja, ik denk dat schrijven verwant is aan componeren. Maar als schrijver werk je puur `melodisch´, horizontaal: een tekst lees je woord voor woord, je kunt niets tegelijkertijd laten klinken. Dat is, in vergelijking met componeren, een horizontale benadering. De enige manier om toch een latente `meerstemmigheid´ te suggereren, is door niet alleen de klank maar ook de betekenis van taal in te zetten. Het inhoudelijk, zintuiglijke is dus wel degelijk nodig om er een gelaagde partituur van te maken.

Kun je vertellen waar het boek over gaat?
Waar het over gaat is iets wat bleef transformeren tijdens het schrijfproces. Dat maakt het moeilijk om er de vinger op te leggen. Maar wat mij betreft gaat het over een musicus, een vader, die probeert zijn kinderen niet te vormen zoals hij zelf gevormd of, in zijn beleving, misvormd is. Hij laat zijn kinderen zo ver mogelijk van de bewoonde wereld opgroeien, ver van elke maatschappelijk prikkel vandaan, om ze zo min mogelijk te conditioneren. Een zo afwezig mogelijke vader probeert hij te zijn.

Dat lukt aardig.
Ja, dat lukt aardig. Hij beoogt daarmee elke vorm van ambitie te de rug toe te keren, maar is daarin waanzinnig ambitieus. Ik denk dat het voor mij uiteindelijk het meest gaat over de emotionele verwaarlozing van dat kind, zij kan geen appèl op haar vader doen omdat hij te bang is om haar te vormen. De moeder is ambivalent, ze heeft een loyaliteitsconflict. Daarin herken ik mezelf het meest. Ik begon aan de kant van de vader, ik begon met de opvatting: je moet je kind niet conditioneren. Ik was net afgestudeerd en had zelf het gevoel uitsluitend een verzameling conditioneringen te zijn. Ik begon dit boek met een extreme opvatting. De vader heeft ook zeker een punt maar hij komt niet met een alternatief dat deugt. Wat gebeurt er als je je kinderen niet wil conditioneren en je voert dat tot het uiterste door? Als schrijver probeer je loyaal te blijven aan je personages, maar ik hield dat bij deze vader ternauwernood vol. Uit de vraagtekens die ik al schrijvend bij zijn ideologie ging zetten is het personage van de moeder ontstaan. Het is voor haar een kwestie van laveren, je weet nooit waar ze staat.

De hoofdpersoon is een meisje, met zeven broers. Zij wordt voorgelezen uit een sprookje - dat loopt een beetje door het verhaal heen - dat gaat over een vader en een moeder met zeven zoons, die graag een dochter willen. En die zeven zoons veranderen op een gegeven moment in raven. Toen dacht ik: bestaan die zeven broers eigenlijk wel of bestaan ze alleen in het hoofd van dat meisje? Want ze worden toch niet aangesproken door de vader of de moeder? En ze klimmen steeds op dat huis en ze luisteren de hele tijd en ze zeggen hele wijze, vreemde dingen. Op een gegeven moment dacht: zijn dat nou die raven uit dat sprookje? Of bestaan ze echt? Is daar een antwoord op?
Het kind staat centraal en de broers zijn meer decor, zij hebben een waarschuwingsfunctie. En of dat echte broers zijn of dat het kind die broers creëert om zichzelf op de been te houden, daar heb ik uiteindelijk geen beslissing over willen nemen.

Een on-Hollands boek, zei ik. Zijn er schrijvers die jou beïnvloed hebben? Want het is bijna onmogelijk om jouw boek in een traditie te plaatsen, het staat zo op zichzelf. Hoe ben jij aan het schrijven gegaan, wanneer dacht je: ik ga een boek schrijven?
Het was geen kwestie van: dat ga ik ´s doen. Ik heb altijd veel geschreven. Misschien ben ik meer door componisten gevormd dan door schrijvers, ik denk dat ik al met al meer partituren heb geanalyseerd dan dat ik boeken heb gelezen. Bij een muziekanalyse word je niet afgeleid door de anekdotische inhoud, daardoor kun je veel helderder zien wat er structureel gebeurt. Maar ik leer ook van elk boek dat ik opensla. Wat je ook leest, je kunt er altijd iets van opsteken.

Ik kan me voorstellen dat je nog niet klaar bent met schrijven. Ben je alweer bezig met een nieuw boek? Of ben je eigenlijk altijd wel met verhalen bezig?
Ik heb verschillende ideeën op de rails staan, maar ik moet hier wel even van bijkomen. Ik denk nu niet meteen: hoppekee, ik schrijf er nog een. Ik heb behoefte aan wat kortere spanningsbogen, dus ik denk dat ik een keer een gedicht ga proberen.

Tijdens het lezen dacht ik ook geregeld: elk woord is gewikt en gewogen, dit is eigenlijk meer poëzie dan proza.


This free website was made using Yola.

No HTML skills required. Build your website in minutes.

Go to www.yola.com and sign up today!

Make a free website with Yola